Op 1 januari 2024 is de Wet Kwaliteitsborging voor het Bouwen in werking getreden.

Vanaf dat moment zijn de rechten van de opdrachtgever, en met name de consument, sterker gemaakt. Hierstaan we stil bij de waarschuwingsplicht.

Op grond van het al bestaande artikel 7:758 van het Burgerlijk Wetboek moet de aannemer de opdrachtgever – bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst – al waarschuwen voor:

  • onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kent of redelijkerwijs behoort te kennen, en
  • gebreken en ongeschiktheid van zaken, afkomstig van de opdrachtgever (waaronder begrepen grond waarop het werk plaatsvindt en fouten of gebreken in door de opdrachtgever verstrekte plannen, tekeningen, berekeningen, bestekken of uitvoeringsvoorschriften)

Omdat dit een belangrijke bepaling is, is dit in artikel 4, lid 4, van de VLOK-Uitvoeringsvoorwaarden voor de VLOK-leden en hun klanten nader uitgewerkt.

Daarbij werden geen regels gesteld over hoe je moet waarschuwen. Dat kon mondeling, wat later vaak moeilijk te bewijzen is.

Vanaf 2024 gelden de volgende extra regels (artikel 7:758, lid 2 (nieuw)):

  1. Schriftelijk

De waarschuwing moet voortaan schriftelijk gebeuren. Dat kan tegenwoordig ook per mail. Maar andere vormen van digitale communicatie, zoals een Whatsapp-berichtje, zullen mogelijk door de rechter nog niet worden aanvaard.

  1. Ondubbelzinnig

De waarschuwing mag niet vaag of onduidelijk zijn. Je moet in duidelijk begrijpbare taal aangeven wat er niet goed is of welke omstandigheden ervoor kunnen zorgen, dat iets niet goed meer is.

Die ondubbelzinnigheidseis hang samen met de laatste extra regels.

  1. Mogelijke gevolgen

Je moet – op basis van wat je aan gebreken of onjuistheden hebt geconstateerd – aangeven welke gevolgen er zullen kunnen optreden. Het moet dan gaan om concrete risico’s, hoe voor de hand liggend ook. Denk bijvoorbeeld aan persoonlijk letsel (gevolg) als een te lichte designpoot wordt “besteld” onder een zwaar tafelblad in verband met het gevaar van instorting (risico).

  1. Tijdig

Je moet de opdrachtgever tijdig voor de risico’s waarschuwen. De opdrachtgever moet de gelegenheid hebben te beslissen hoe hij de risico’s kan vermijden, eventueel met behulp van jouw adviezen.

In de praktijk zal moeten blijken hoe de rechter het begrip tijdig gaat uitleggen. Maar met gezond verstand kom je al een eind. In ieder geval moet je direct aan de bel trekken (dus: een mail sturen), zodra je zelf erachter komt dat er iets niet goed is.

Tenslotte: redelijkerwijs behoort te kennen

Dit onderdeeltje van de wet moet je niet onderschatten. Hier gaat de rechter uit van het vakmanschap dat jij aan je klant hebt “verkocht”. Dus als je je hebt geprofileerd als specialist op een bepaald terrein, zul je bij het inschatten van risico’s de zwaarste verantwoordelijkheid dragen. Stand verplicht!

Delen: